Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen



‘t En is van u
hiernederwaard,
geschilderd of
geschreven,
mij, moederken,
geen beeltenis,
geen beeld van u
gebleven.

Geen teekening,
geen lichtdrukmaal,
geen beitelwerk
van steene,
‘t en zij dat beeld
in mij, dat gij
gelaten hebt,
alleene.

o Moge ik, u
onweerdig, nooit