Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/73

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

CYTISUS SABURNUM.




Gevlerikt, na der vliegen aard;
gereesemd, al omleegewaard;
eenvervig, en van goude fijn,
des goudenregens blommen zijn.

Zij staan in krabben, lang en smal
van lijve; en recht een regenval
gelijken zij, van goude, ... neen,
van zijde en licht en edelsteen.

‘t En is van al dat bloeit entwat
zoo geluw, in geen blommenstad;
‘t is geluw, naast aan ‘t groen,... ‘t en doet,
‘t is groen, ten geel'wen uitgezoet.

Als, ievers in den hof gestaan,
de goudenregens opengaan,
de duisterheid van ‘t groen verdwijnt,
"het regent en de zunne schijnt."