Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

MARIA


O Edel herte, o vrije Vrouwe,
  die Adam ongeschonden liet,
hoe vuilt, terwijl ik u aanschouwe,
  mij 't schoonste dat de zonne ziet!

o Diamant, uit 's Heeren handen
  gevallen; dauwdrop, nieuwe en schoon,
daar 's hemels ooge ik zie in branden;
  onaangeraakte wereldkroon!

o Middenmaagd, die , van zoo velen,
de schoonste zijt, die om u spelen,
  verleent mijne arme ellendigheid
  dat u, door mij, te onvoorbereid,
      zij lof gezeid!