Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/227

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

PEREN


GEBOGEN hangt het perenhout,
bevallig, onder 't menigvoud
gedrag, dat hem bewonderen laat
alom, en op de boomen staat.

Zoo druiven, in malkaâr geklist,
bij groote en dikke krabben is 't,
dat top en takken, scheefgelaân,
bezwijkend, van de peren staan.

Hoe schoone, als 't lieve zonnelicht
daarop zijn' mooie stralen zicht;
en, geluw-, groen- en grauwgeveld,
fijn goud op al die peren smelt!

Hoe spannen ze, in hun 'ronden glans,
vol zerpe en zoete zeupen gansch;
die, borstgemeene en lijfgenoot,
nog wassen, bij den moederschoot!

Het staat er die, vol rooden schijn,
bloedverwig als de kaken zijn
van menig menig menschenkind,
dat m'hier en daar ten boere vindt.