Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/252

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

SCHOONE NACHT


WOLKEN ' t zijn... lijk sperreboomen,
  uitgespreid, alhier aldaar
staan, ten oosten heen, de zoomen
  vol, van 's menschen woonsteê. 't Jaar
wendt te zomerwaard zijn schreden,
nacht aan 't worden is 't, en heden
  helder was 't een dag, voorwaar.

Tusschen 't sperreboomsch geveder,
  't donkerzwarte, zie 'k het zwerk
duisterblauw nog, her end weder,
  ieder stonde minder sterk:
ieder stonde, en, dóór den donker,
scherper wordt het scherp geflonker
  van één sterre, in 't wolkgevlerk.

'k Zieder twee, drie, vier, vijf, zesse,
  die, elkander nagespoed,
tusschen hier en daar een stresse,
  gaandeweg, mijne ooge ontmoet
in de wolken ; die maar droomen
meer en zijn van sperreboomen:
  nacht en donker is 't voor goed.