Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/253

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
o Alleen nu zichtbaar schoone
woonsteê, van geen' menschen, neen
  maar van God, die in den throone
  zijner hoogheid heerscht alleen :
schoone nacht, die 't menschdom duistert,
die van God en sterren fluistert...
  zoeter zicht en zag ik — geen!

19/4/'95.