Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/261

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

DE AVONDZONNE


BIJKANS beet de zonne in 't westen,
  die, vroegmorgens opgestaan,
mij, en u en al, ten besten,
  heeft heur daagijksch werk gedaan.

Goeden hielp zij vreedzaam leven,
  dwazen, die heur licht onteerd
wilden, laat zij, rein gebleven,
  't bleuzend aanschijn toegekeerd.

Zoo voldoet zij, alle dagen,
  heuren dienst, volstandig in
't voeren van den hemelwagen,
  sedert 's werelds aanbegin.

Eens zal zonne en al verslinden
  't endelvier: die vijand van
God nu is, hoe zal hij vinden
  vriendlijkheid en vrede dan?

Raakt de zon de roode kusten
  van den oost, o mensche, 'n zij 't
niet om, morgen, ongebluschten
  vonk te zien van haat en nijd!