Deze pagina is proefgelezen
AVOND
HET licht verlaat ons: dampen doen
nu de aangenaamste geuren;
de lucht ontblauwt, en verruwloos
bedijgen daken, deuren.
nu de aangenaamste geuren;
de lucht ontblauwt, en verruwloos
bedijgen daken, deuren.
De huizen sterven langzaam uit,
en 't wordt te mingelmalen,
dat scherp, en onaanschouwbaar, al
dat schoon was, heen te dwalen.
en 't wordt te mingelmalen,
dat scherp, en onaanschouwbaar, al
dat schoon was, heen te dwalen.
'k En zie bijkans geen boomen meer,
't en zij twee lange striepen,
of drie, die recht omhooge gaan
en doen alsof ze sliepen.
't en zij twee lange striepen,
of drie, die recht omhooge gaan
en doen alsof ze sliepen.
Ze grauwen, op den grauwen grond
des hemels, afgesneden;
onduidlijk van gedaanten: en
nog grauwer is 't beneden.
des hemels, afgesneden;
onduidlijk van gedaanten: en
nog grauwer is 't beneden.
De vogels zijn gaan slapen, in
hunne onbekende wiegen;
ze rusten en ze zwijgen nu:
de vlindermuizen vliegen.
hunne onbekende wiegen;
ze rusten en ze zwijgen nu:
de vlindermuizen vliegen.