Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/311

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
't Is winter: « Of
het zomer ware,
of lang en schoon
  de dagen! »
Des zomers: « Ach,
hoe lange ik naar…
hoe lusten mij
  de vlagen! »

't Verdriet mij, in
de steê, en 'k ga
te lande, om lust
  en leven.
Te lande : « 't Doet
mij deugd in stad,
och, ware ik daar
gebleven::! »

Ze komen en
ze zoeken en
ze vinden mij,
  de dezen,
daar verre ik van
begere, en bij
geene zulke meer,
  te wezen.

Alleene en is 't
niet houdelijk: