Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/327

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
De Leye leidt mijne oogen, lijze
  en langzaam loopend, henen,
tot waar zij, tenden uit, en ten-
  den al dat zichtbaar is,
in 't grauwe van den neveldamp
  verdoken en verdwenen,
mij meêleedt, tot in ' t verste van
  heur' diepe duisternis,

Tarda molimina

Waarom getraagd? De wolken varen
      zoo snel voorbij;
de wind staat op, de blauwe baren
      bekoren mij;
ze zeggen: « Komt! in zee gesteken,
      een' re gewaagd! »
'k En hoor den Wind niet tegenspreken:
      waarom getraagd?

Cito!

Recht toe recht aan den bal gesnapt,
  die botst; en, zonder dralen,
den kwaden knoop in tween gekapt;
  daar 't boost den bijl doen dalen:
geen drie geteld, geen twee, geen een,
maar plots, gelijk nen dondersteen,
     gedurfd, gedaan,
     recht toe, recht aan!