Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/54

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

WARE BEKE


O stille beke, en stemmelooze,
den dichteren onbekende, die 't
gewentel van uw' lijze en looze
losbandigheid daarhenengiet,
'k en hoore u niet, ofschoon de bazen
geweldig van uw rellen razen:
u, ware beke, en hoore ik niet.

Ik zie u, vol ten boorde, varen
alhier, aldaar, in 't leege land;
't zij ginder verre, alwaar uw baren
de zonne lekt en diamant;
't zij hier, beneên mij, neêrgekropen,
en doet gij, beke, uw' mond niet open:
geen stemme en stoort u, bekenkant.

Gij rept u voort, wijdommegaande
voor stake en steen, die u den gang
beletten zou, en, tegenstaande,
u klappen doen, een stonde lang.
't Believe u, dat ik waarheid spreke
zijn, snelle beke en stille beke,
uw' voeten vast, uw' tonge is krank!

6/3/'97.