Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Gij, ongeboorne alleen, en vrije
van de oude dood, die 't al verslindt;
Gij, dien ik, neêr in 't stof, belije,
dat mij te omarmen reeds begint,
Gij zijt de onvalsche lente, en 't leven
dat Gij belooft, dat kunt Gij geven,
onsterflijk Heere, uw sterflijk kind!