Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Tijdkrans I en II (5e druk, geen datum).pdf/174

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Stilte is 't nu: de zonne vonkelt
deur de wolken, blij en blank;
milde lacht het al en monkelt,
in en om mij, lief en lang.
Ach! 'k En gave om al het schoone,
dat de heldere zonne ziet,
— Vlanderen, Vlanderen spant de kroone, —
neen- ik, nog mijn Vlanderen niet!

20/5 '93



LENA LIEF


   Ach, Lena lief, daar is
   in de geschiedenis
  van ieder menschenleven
zoo weemoedvol een woord geschreven!

   Verlaten, groot en kleen,
   verlaten zal elkeen,
  wat liefdeband hem binde,
hetgeen hij eerst en meest beminde.

   Steeds hooger' liefde dwingt,
   en 't herte henenbringt
  van waar het, vastgeklonken,
had eerst der liefden drank gedronken,

   Zoo is 't dat liefde groot,
   veel sterker als de dood,
  vereischt uw verder varen
en worden 't gene onze ouders waren.