Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Nationale Assemblée de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af in handen van de vice-voorzitter.

VIERDE AFDELING
BEEINDIGING VAN HET LIDMAATSCHAP VAN DE NATIONALE ASSEMBLEE

Artikel 68 [1]

1. Het lidmaatschap van De Nationale Assemblée eindigt door:

a. overlijden;

b. ontslag op eigen verzoek;

c. terugroeping van het lid op de wijze bij wet te bepalen;

d. het ontstaan van omstandigheden, die de verkiesbaarheid uitsluiten;

e. benoeming tot minister of onderminister;

f. afwezigheid gedurende een aaneengesloten periode van vijf maanden;

g. veroordeling wegens misdrijf bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak tot een vrijheidsstraf van tenminste vijf maanden.

2. Het lidmaatschap van De Nationale Assemblée is onverenigbaar met het ministerschap en het onderministerschap, met dien verstande dat bij verkiezing van een minister of onderminister tot lid van De Nationale Assemblée, ten hoogste drie maanden na zijn toelating tot De Nationale Assemblée het ambt van minister of onderminister met het lidmaatschap van De Nationale Assemblée kan worden verenigd.

3. Nadere regelen omtrent het verlies van het lidmaatschap van De Nationale Assemblée kunnen bij wet worden vastgesteld.

HOOFDSTUK XI
DE WETGEVENDE MACHT

EERSTE AFDELING
UITOEFENING VAN DE WETGEVENDE MACHT

Artikel 69

De Wetgever, de Regering en de overige overheidsorganen nemen de bepalingen van de Grondwet in acht.

Artikel 70

De Wetgevende Macht wordt door De Nationale Assemblée en de Regering gezamenlijk uitgeoefend.

TWEEDE AFDELING
BEVOEGDHEDEN VAN DE NATIONALE ASSEMBLEE


  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.