Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 71 [1]

1. De Nationale Assemblée is bevoegd te beslissen over alle wetsontwerpen, die aan haar ter goedkeuring worden voorgelegd.

2. De Nationale Assemblée is bevoegd besluiten te nemen bij 2/3 meerderheid omtrent het houden van een verenigde volksvergadering of een volksraadpleging in de gevallen waarin De Nationale Assemblée zulks nodig acht, onverminderd het bepaalde in artikel 181 lid 2.

3. De Nationale Assemblée stelt haar Reglement van Orde vast. Dit Reglement van Orde, waarin ook procedureregels voor de Verenigde Volksvergadering zijn opgenomen, wordt door middel van een staatsbesluit bekend gemaakt.

Artikel 72 [2]

Onverminderd hetgeen elders in de Grondwet voor regeling bij wet is voorbehouden, dienen de volgende onderwerpen in ieder geval bij wet te worden vastgesteld:

a. verdragen, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 104;

b. de wijziging van de Grondwet;

c. de afkondiging en beëindiging van de oorlogstoestand, de burgerlijke of militaire uitzonderingstoestand;

d. de vaststelling en wijziging van de politiek-administratieve indeling van de Republiek Suriname;

e. het vaststellen van de uitgestrektheid van de grenzen van de territoriale wateren en de rechten van de Republiek Suriname op het aangrenzende continentale plateau en de economische zône;

f. de instelling van een ontwikkelingsorgaan voor de nationale ontwikkeling;

g. het verlenen van amnestie of abolitie.

Artikel 73 [3]

Het te voeren sociaal-economisch en politiek beleid van de Regering behoeft de voorafgaande goedkeuring van De Nationale Assemblée.

UITVOERENDE TAKEN VAN DE NATIONALE ASSEMBLEE

Artikel 74 [4]

De Nationale Assemblée heeft de volgende uitvoerende taken:

a. het kiezen en het besluit tot tussentijds doen aftreden van de President en de Vice-president;

b. het voordragen voor benoeming aan de President van de voorzitter, de onder-voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van het orgaan belast met het toezicht en de controle op de besteding van de staatsfinanciën.

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  2. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  3. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  4. Gew. bij S.B. 1992 no.38.