Pagina:Grondwet van Suriname (1992).pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ik zweer (beloof), dat ik bij de vervulling van het Presidentieel (Vice-Presidentieel) ambt, de belangen van land en volk met al mijn vermogen zal voorstaan, waarnemen en bevorderen.

Ik zweer (beloof), dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van de Republiek Suriname naar mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat ik de algemene en bijzondere vrijheid en de rechten van allen zal beschermen en tot de instandhouding en de bevordering van de algemene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de wetten en de omstandigheden te mijner beschikking stellen, gelijk een goed en getrouw President (Vice-President) verschuldigd is.

Ik zweer (beloof) gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan alle andere wettelijke regelingen.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Republiek Suriname.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat verklaar en beloof ik!)"

Artikel 94 [1]

De President en de Vice-President oefenen naast hun ambt geen andere politiek-bestuurlijke overheidsambten uit, bekleden geen functies in het bedrijfsleven of in de vakbeweging en oefenen evenmin andere beroepen uit.

Artikel 95

De President en de Vice-President mogen rechtstreeks noch zijdelings deelhebber zijn in, noch borg zijn voor enige onderneming, ten grondslag hebbende een overeenkomst, om winst of voordeel, aangegaan met de Staat of met enig deel daarvan. Zij mogen, behalve openbare schuldbrieven, geen schuldvorderingen ten laste van de Staat bezitten.

Artikel 96

De President en de Vice-President mogen rechtstreeks noch zijdelings deelhebber zijn in enige concessie of onderneming van welke aard dan ook, in Suriname gevestigd of aldaar haar bedrijf uitoefenende.

Artikel 97 [2]

1. De President mag niet in de betrekking van huwelijk of van bloedverwantschap of aanverwantschap, tot de tweede graad ingesloten staan tot de Vice-President de ministers, de onderministers de leden van de Staatsraad en de voorzitter, ondervoorzitter en leden van het orgaan dat belast is met het toezicht en de controle op de besteding van staatsfinanciën.

2. Hij, die na zijn verkiezing in de verboden graad van aanverwantschap geraakt, behoudt zijn ambt niet dan na bij de wet verleend verlof.

Artikel 98

Het ambt van de President wordt waargenomen door de Vice-President:

a. indien de President buiten staat is verklaard zijn bevoegdheden uit te oefenen;

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  2. Gew. bij S.B. 1992 no.38.