Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1840).pdf/46

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


ADDITIONELE ARTIKELEN.

ARTIKEL 1.

De Koning is bevoegd al die maatregelen te nemen, welke vereischt worden, om de vorenstaande Grondwet in al hare deelen op eene geregelde wijze, en zoo spoedig als de aard der zake zulks zal toelaten, in werking te brengen ; te dien einde zal Hij voor de eerste reize benoemen en aanstellen alle collegien en ambtenaren, van welke anderzins de aanstelling of voordragt bij de Grondwet aan anderen is toegekend.

2. Alle bestaande autoriteiten blijven voortduren, en alle thans in werking zijnde wetten behouden kracht, tot dat daarin op eene andere wijze zal zijn voorzien.

3. De eerste aftreding der leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zal plaats hebben met den derden Maandag in October van het jaar 1817.