Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1922).djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

daan erkend zij, den ouderdom van dertig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zj, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 81, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.


Artikel 86.

1. De leden der Tweede Kamer worden gekozen voor vier jaren.

2. Zij treden tegelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

Artikel 87.

De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen.


Artikel 88.

1. Bij het aanvaarden hunner betrekking leggen zij den volgenden eed of belofte af:

„Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Grondwet.

„Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" („Dat beloof ik}")

2. Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering af:

„Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid der Staten-Generaal te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb.

„Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk.

„Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" („Dat verklaar en beloof ik!")

3. Deze eeden (beloften en verklaring) worden afgelegd in handen van den Koning of in de vergadering der Tweede Kamer in handen van den Voorzitter, daartoe door den Koning gemachtigd.


Artikel 89.

De Voorzitter wordt door den Koning benoemd voor het tijd-