Naar inhoud springen

Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1922).djvu/36

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

3. Om lid van den raad te kunnen zijn wordt vereischt, dat men Nederlander of door de wet als Nederlandsen onderdaan erkend en ingezeten der gemeente zjj, den ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 81, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberooving en veroordeeling tot eene vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landlooperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

4. De verkiezing van den raad heeftj plaats op de wijze door de wet te regelen.

5. De Voorzitter wordt door den Koning, ook buiten de leden van den raad, benoemd en door Hem ontslagen.


Artikel 144.

1. Aan den raad wordt de regeling en het bestuur van de huishouding der gemeente overgelaten. Hij kan in te bepalen gevallen, met inachtneming van te stellen regels, onder zijn toezicht het bestuur van te bepalen takken van de huishouding der gemeente geheel of ten deele aan andere organen opdragen.

2. Hij maakt de verordeningen, die hij in het belang der gemeente noodig oordeelt.

3. Wanneer de wetten, algemeene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen het vorderen, verleenen de gemeentebesturen hunne medewerking tot uitvoering daarvan.

4. Wanneer de regeling en het bestuur van de huishouding eener gemeente grovelijk worden verwaarloosd, kan eene wet de wijze bepalen, waarop in het bestuur dier gemeente, met afwijking van het eerste en tweede lid van dit artikel, wordt voorzien.

5. De wet bepaalt, welk gezag het gemeentebestuur vervangt, wanneer dit in gebreke blijft in de uitvoering der wétten, der algemeene maatregelen van bestuur of der provinciale verordeningen te voorzien.


Artikel 145.

De macht des Konings om de besluiten van gemeentebesturen, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, te schorsen en te vernietigen, wordt bij de wet geregeld.