Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1922).djvu/48

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Artikel 199.

De veranderingen in de Grondwet, door den Koning en de Staten-Generaal vastgesteld, worden plechtig afgekondigd en bij de Grondwet gevoegd.



ADDITIONEELE ARTIKELEN.



Artikel I.

Alle bestaande autoriteiten blijven voortduren, totdat zij door andere, volgens deze Grondwet, zijn vervangen.

Artikel II.

Alle op het oogenblik der afkondiging van de veranderingen in de Grondwet verbindende wetten, reglementen en besluiten worden gehandhaafd, totdat zij achtervolgens door andere worden vervangen.


Artikel III.

1. De heerlijke rechten betreffende voordracht of aanstelling van personen tot openbare of kerkelijke betrekkingen zijn afgeschaft.

2. De opheffing der overige heerlijke rechten en de schadeloosstelling der eigenaren kunnen door de wet worden vastgesteld en geregeld.


Artikel IV.

Artikel 152 der Grondwet is niet toepasselijk ten aanzien van aardhaling, ingeval de specie wordt genomen van gronden, waarop de verplichting tot levering tegen of zonder vergoeding, krachtens gewoonte of verordening, zoowel als uit anderen hoofde, in 1886 rustte.


Artikel V.

Het eerste lid van artikel 153 der Grondwet blijft buiten toepassing totdat de wettelijke regeling omtrent de gevallen, waarin geene schadeloosstelling in geval van vernietiging of voortdurende of tijdelijke onbruikbaarmaking van eigendom verleend wordt, zal zijn in werking getreden.