Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023.pdf/41

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Algemene bepaling

De Grondwet begint met een algemene bepaling. Dit ongenummerde artikel legt vast dat de Grondwet de grondrechten en de democratische rechtsstaat waarborgt. Deze drie kernbeginselen liggen ten grondslag aan onze staat en zijn daarmee essentieel voor het functioneren van ons staatsbestel. De algemene bepaling geeft uitdrukking aan dit gegeven en bepaalt dat de Grondwet, waarin de grondslagen van ons staatsbestel zijn opgenomen, altijd de grondrechten en de democratische rechtsstaat moet waarborgen.

 

Hoofdstuk 1
Grondrechten


Algemeen

Hoofdstuk 1 bevat de grondrechten. Grondrechten kunnen worden onderverdeeld in klassieke grondrechten en in sociale grondrechten.

Klassieke grondrechten bieden de burgers met name bescherming tegen de overheid, zoals het recht van vrije meningsuiting. Sociale grondrechten leggen opdrachten voor de overheid vast om voorzieningen te treffen voor het maatschappelijk functioneren van de burger, zoals de zorg van de overheid voor de bescherming van het milieu.

Klassieke en sociale grondrechten vormen de uitdrukking van het beginsel dat de overheid in een rechts­ staat een tweezijdige verantwoordelijkheid heeft voor de vrijheid van de burger. Enerzijds moet zij deze respecteren. Anderzijds heeft de overheid de taak voorwaarden te scheppen voor het vrij functioneren van de burger.

De grondrechten zijn in beginsel van toepassing op iedereen ook op groepen of organisaties van personen die binnen de Nederlandse rechtsorde verkeert. In een enkel geval wordt alleen een recht voor Nederlanders gegarandeerd (zie de artikelen 3 en 4).

De grondrechten gelden in iedere verhouding tot de overheid, zodat ook de ambtenaar of de militair zich erop kan beroepen. Grondrechten kunnen tevens doorwerken in het rechtsverkeer tussen burgers onder­ ling. Een voorbeeld van deze zogenoemde horizontale werking is de toepassing van het verbod van discriminatie op grond van geslacht op de verhouding tussen werkgevers en werknemers.


De uitoefening van grondrechten is niet absoluut. Beperking van de uitoefening van grondrechten is soms nodig vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen, zoals bij voorbeeld het opsporen en vervolgen van personen verdacht van strafbare feiten. Ook de belangen die de verschillende grondrechten beogen te beschermen kunnen met elkaar in conflict komen. De Grondwet heeft de wetgever in verschillende artikelen in dit hoofdstuk de bevoegdheid gegeven de mogelijke beperkingen op de grondrechten te regelen. In het algemeen geldt dat beperkingen van grondrechten in een formele wet moeten worden neergelegd dan wel een basis moeten vinden in een formele wet. Dat is afhankelijk van de gekozen delegatieterminologie (zie inleiding).

Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023 | 41