Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023.pdf/65

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Hoofdstuk 7
Provincies, gemeenten, waterschappen, Caribische openbare lichamen en andere openbare lichamen


Algemeen

Dit hoofdstuk bevat de bepalingen inzake de andere openbare lichamen van het Rijk.

Het merendeel van de in hoofdstuk 7 opgenomen bepalingen betreft de provincies en de gemeenten.

Voor provincies en voor gemeenten zijn geen afzonderlijke artikelen opgenomen, maar zijn de bepalingen zoveel mogelijk op beide van toepassing. Op deze wijze komt de eenvormigheid van de hoofdstructuur van provincies en gemeenten duidelijk tot uitdrukking.

In de tekst van de Grondwet ligt verankerd dat Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat is. Enerzijds hebben provincies en gemeenten een algemene bevoegdheid tot regeling en bestuur, die slechts bij of krachtens de wet kan worden beperkt, anderzijds zijn provincies en gemeenten verplicht mee te werken aan de uitvoering van door hoger gezag gestelde regels en kunnen zij bij of krachtens de wet aan toezicht worden onderworpen.


Opheffing van bestaande en instelling van nieuwe provincies en gemeenten; wijziging van hun grenzen

Bij de wet kunnen provincies en gemeenten worden opgeheven en nieuwe ingesteld. Met deze bepaling opent hoofdstuk 7 (artikel 123). Ingevolge het tweede lid van artikel 123 is de wetgever bevoegd om regeling van grenswijzigingen van meer beperkte aard over te dragen aan bijvoorbeeld de regering of het provinciaal bestuur. In de Wet algemene regels herindeling is als hoofdregel neergelegd dat beperkte grenswijzigingen (‘grenscorrecties’) kunnen worden aangebracht door provinciale staten, dan wel (bij volledige onderlinge overeenstemming ter zake) de raden van de betrokken gemeenten.


Bevoegdheden van provincies en gemeenten

Artikel 124 is een van de belangrijkste bepalingen van hoofdstuk 7. In dit artikel is vastgelegd dat provincies en gemeenten lichamen met autonome bevoegdheden zijn. Ingevolge het eerste lid van dit artikel zijn provincies en gemeenten vrij om alle taken inzake hun huishouding ter hand te nemen, mits zij daardoor niet in strijd handelen met wettelijke voorschriften van hogere orde. Het tweede lid geeft de bevoegdheid om regeling en bestuur van de besturen van provincies en gemeenten bij of krachtens de wet te vorderen.


Provinciale en gemeentelijke bestuursorganen

Hierop aansluitend volgen bepalingen waarin de belangrijkste bestuursorganen en enkele van hun bevoegdheden zijn vermeld.

In artikel 125 is vastgelegd dat provinciale staten en de gemeenteraad aan het hoofd staan van de provincie, respectievelijk de gemeente, en dat hun vergaderingen in beginsel openbaar zijn. Op deze wijze wordt de positie van provinciale staten en de gemeenteraad als hoofdorganen van het bestuur van provincies en gemeenten benadrukt. Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023 | 65