Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/47

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Sponning-planken klaar gemaakt heeft, dan moet men alle 2 voet een zes duyms Speyker in de Meſſeng, en aan weêr-zeyde van de Sponning inſlaan dus dient om dat de Meſſeng of de Sponning in ’t in Heye niet zoude af konnen ſcheuren, het welke anders wel ligtelyk zou konnen gebeuren, ook toont men alles zo duydelyk en zo klaar aan als of men het hen lieden met de mondt zyde.

N°. 23 en 24.

Beſchryving van den Opſtal van de Sluys voor ’t ent te zien, naaſt de Meer met de Deuren daar voor.

Voor eerſt ziet men de geheele Sluys voor ’t ent, met een gedeelte van de Vleugels van het Fondament tot boven het Wulf toe, en de hartſteene Dekſtukken daar op, het welke met een Halfront overſteeken, als mede het Wulf met hartſteene opgemetſelt, de Voorſleekanten en de Gaten welke men aan weêrzyde in de Vleugels ziet, en dan verders met klyne ſteenen, het welke men hier aanwyſt, ook ziet men de onder en booven Balken, en onder en booven Vloeren daar op, als mede de Deuren toe in zyn Opſtal te zien.

Onder den Opſtal ziet men de bewerkzaamheydt van de Punt-balken en Deuren.

Verder ziet men de onder Punt-balken in de grondt van booven, en met Stippels hoe dat de Krombeels, en ’t Kalf daar in gewerkt moeten worden met dubbelde Pennen, Gaten en Tanden, het welken men aanwyſt, hier neffens daar men de Balk omgekant ziet met de Gaten daar in, en an ’t ent ziet men het Kalf met Pennen en Gaten daarin leggen, als mede de Komſtukken van onder met Swaluwe-ſtaarten ingewerkt, op zyn kant en plat, en de metaale Kammen daar in‚ op ’t eene ent van de Punt-balk ziet men de aanleg van de hartſteene Kaſſen, daar de Deuren in draayen moeten, en daar neffens de Mal daar ze na klaar gemaakt moeten worden, men ziet hier neffens de booven Punt-balk met de Deuren daar voor van booven te zien, en met Stippels aangeweezen hoe de zelven op en toe moeten draayen‚ ook ziet men de Keuſe met een Tant van 1½ duym in de Balk gewerkt en met 2 Krammen geſlooten, en aan ’t ent in de Muur met Wiggen vaſt geſlaagen, ook ziet men dat deze Punt-balk zonder Krombeels gewerkt is, en dat daar maar in ’t midden een Kalf in gewerkt is dat de Punt meede brengt daar de Deuren tegen ſlaan, men ziet ook de zelfde Balk omgekant en de werkzaamheydt daar in aangeweezen‚ met de Kram-gaten daarin daar de Keus mee vaſt geſlooten moeten worden, en wyſt men aan met Stippels de wytte van de Sluys en de Vleugels, men ziet hier uytgeleydt de Deuren in ’t geraamt, en de eene van de onder kant met een 2 duyms plank digt gemaakt, het welk men aan de andere zyde ook doen moet, de bewerkzaamheydt van deze Deuren is als de ander, het welk hier duydelyk te zien is, als dat men ze niet tot booven toe met planken digt maakt als de anderen maar moet de zelven met Krambouten en Beugels ſluyten, het welk men hier aan eene Deur aanwyſt, en een Beugel hier neffens met een Krambout en 2 Steylen omgekant, en de bewerkzaamheydt daar in aangeweezen van Gaten en Sponninge zeer duydelyk, ook ziet men uytgeleydt een Keus-yzer op zyn kant en plat, en de Keus met Stippels daar om aangeweezen, hier neffens de metaalen Kom‚ welke na een grooter voetmaat geteekent zyn. De Kom van booven te zien is wyt 10 duym binnens werk, en de buyten randen 1¼ duym‚ de bodum dik 1½ duym‚ en de Kammen van de buyten Deuren is 11 duym wyt binnens werk. Ook ziet men hier de Muts die in de Kom draayen moet en is van binnen agtkant, ook moet men deze metaalen Muts onder aan de Harn-ſtyl werken, en met een ſly of Hant-hey daar reedelyk vaſt aan ſlaan, ook ſlaat men dan daar wel een Klink-nagel door of 2 koopere Speykers voor ’t afvallen, als men de Deur eens wilde ligten het welke door langheydt van wryven en draayen wel zou konnen geſchieden, men ziet ook de Kom doorgeſneeden met de Muts daar in, ook toont men hier alles zoo duydelyk en zo klaar aan als of men het mondeling zyde en met de vinger aanwees, kan ook ſtiptelyk na de voetmaat gemeeten Worden.

N°. 25.

Beſchryving van een Ketting-Waater-Moolen.

De Ketting Waater-Moolen, hier vertoont, is zeer bequaam om Sluyzen of Waterkeringen mede droog te maalen, waarom men deze hier geplaatſt heeft‚ zynde gebruykt by het droog maaken van de voorgaande Sluyzen op Half wegen Haarlem en Amſterdam‚ in de midden ziet men de grondt met de Overleggers daar op geſtippelt, en het Paardewiel daar op, beneden ziet men het bindt in zyn Opſtal, de Standert met het Paardewiel daar om met het Schyfloop daar onder, als mede de Leggers met de Vloer daar de Paarde op gaan‚ booven heeft men duydelyk de Moolen in het verſchiet aangetoont met het Paardewiel-Ketting, Waterbak en het geen daar toe behoort, verders heeft men alles dedelyk uytgelegt na de voetmaat.

N°. 26 en 27.

Beſchryving van de Grondt en Opſtal van een nieuw uytgevonde, nooyt voor dezen in het ligt gebragte Water-Buys-Moolen.

Den Uytvinder van deze Waater-Buys-Moolen neemt aan om met dit nieuwe werktuyg met weynig koſten veel nut te kunnen doen, de Buyſſen zyn geſtelt om het Waater op te brengen 18 voeten hoog, zynde ruym zo veel in hoogte als drie gemeene Schep-Moolens welke malkander het waater toemaalen‚ yder Buys met zyn Dollen of Suygers brengt zo veel waater op als een ordinarie Schep-Moolen, zynde dier-halven vaſt dat deze eene Moolen met zyn Vier Buyſſen zoo veel waater opgeven als 12 ordinarie Schep-Moolens, Welke drie aan drie het waater malkander toe maalen, zynde in het kleyn geprobeert en goedt bevonden, dit werk kan geplaatſt werden in alle ſoorten van Waater-Moolens. Men heeft zig in deze beſchryving willen vergenoegen met het waater niet hooger op te brengen als 18 voeten, wyl het een nog nooyt gehoorde zaak is, maar den Uytvinder meent niet alleen 18 voeten het waater op te haalen maar 24 voeten met het verlangen van zyn Buyſſen en zelfs hooger.

Verders heeft men op de Plaat N°. 26. zynde de Grondt van dezen Moolen of de bewerkzaamheyt welke als boven gezegt in alle ſoorten van Moolens kan geplaatſt werden een duydelyke beſchryving gedaan, ook heeft men daar by in het groot uytgelegt een Buys met zyn Suygers om de Liefhebbers deste klaarder gedagten te kunnen geven. De Plaat N°. 27. is zo duydelyk vertoont in zyn Opſtal met zyn Buyſſen enz. dat ons dagte geen verder beſchryving nodig te zyn, wyzenzende die geen welke van dit werk zouden gelieve gedient te zyn na den Uytvinder Cornelis van Vuuren, welke een yder met alle civiliteyd zal zoeken te bedienen.


EINDE.