Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/75

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

BESCHRYVING
Van de Gronden en Opſtallen der Volgende
MOOLENS.

Figuur 1.

Beſchryying over de Grond van de dubbelde Olie-molen, ſtaande tot Wormerveer, in Noord-Holland.

A. De Kap in toelaag te zien in ’t geheel.
B. De halve Rolring te zien hoe de zelve gemaakt moet werden.
BB. Het halve Tafelement met de Vloerſtukken daar op, en de halve Koup in ’t plat.
C. De Schiefloop die het Steenwiel omdryft, heeft 13 ſtaven.
D. Het Sparwiel heeft 76 Kammen, de deeling 5 en ¼ duim.
E. De Schiefloop die het Wiel op de Windelas omdryft, heeft 26 ſtaven.
F. Het Kamwiel op het Windelas heeft 61 Kammen, 5 en ¼ duim deeling.
G. de twee Roerwíelen die op de Windelas zitten hebben yder 33 Kammen.
H. Het Roerwiel daar toe heeft 36 Kammen. HH. Het andere Roerwiel heeft 41 Kammen.
I. Het kleyne Wieltje op de Roerſtok heeft 12 Kammen, de deling 4 en ¼ duim.
II. Het ander klein Wieltje heeft 13 Kammen, de deling 4 en ¼ duim.
K. De onderſte grond in ’t plat te zien met al zyn werken.
K. 1. Is de Voorſlags-lade. K. 2. Is de Naſlags-lade.
L. De grond in ’t plat met zyn pilaars te zien. L. 1. De Schuer in ’t plat met zyn Zaad-kaſſen.
L. 2. De Koek-kaſſen van vooren ſtaande te zien. L. 3. De ſteilen met de ſpande van de Schuer te zien.
L. 4. De platte grond van de Turf-plaats.
M. De Olie-bakken. De trappen zyn genommert hoe veel treden yder heeft.

Figuur 2.

Beſchryving oyer de Opſtal van de dubbelde Olie-moolen.

A. Het Kamwiel in de kap heeft 54 kammen.
B. De Bonkler daar toe die op de ſpil zit heeft 35 dollen, de deling 5 en ¼ duim.
C. De Schiefloop die de ſteen omdryft, heeft 13 ſtaven.
D. Het Sparwiel heeft 76 kammen, de deling 5 en ¾ duim.
E. De Schiefloop die het Wiel op de Windelas omdryft, heeft 26 ſtaven.
F. Het Kamwiel op het Windelas heeft 61 kammen, de deling 5 en ¼ duim.
G. Het Roerwiel dat op de Windelas zit‚ heeft 33 kammen. H. Het Roerwiel daar toe heeft 36 kammen.
I. Het kleine Wieltje op de Roerſtok heeft 12 kammen, de deling 4 en ¼ duim.
K. De Roede lang 76 voet, het hek 7 voet breet, 14 duim op de voorzyde van de roede daar de borde opleggen.
L. De Schuur met de wooníng van ter zyde te zien. M. Dat ſchelrad heeft 53 tanden 5/4 duim deling.

Figuur 3.

De doorgeſnede Voorſlags-lade van de Olie-molen.

A. De jaag-yzers met de Haaren daar tusſchen, zoo als dezelve moeten wezen, als dat Olie-ſlaad, de kusſens, en bytels, en ſchyjen daar tusſchen, zoo als dezelve moeten gemaakt zyn.
B. De potten van binnen te zien met de yzere platen daar de ſtampers op vallen.

Figuur 4.

De Jaagyzers, Stampen, Hayje , Kusſens, Haare en Koekzakken in ’t plat te zien van de Olie-molen.

Zoo als dezelve gemaakt moeten werden op zyn rechte groote, breedte of langte.

Figuur 5.

De doorgeſnede Naſlags-lade van de Olie-molen.

A. De jaag-yzers met de haaren daar tusſchen, zoo als dezelve moeten wezen als het Olie ſlaat, maar zyn wat kleinder gemaakt, als de andere in de Voorſlags-lade, zoo al dezelve Figuur uitwyst; de kusſens, of bytels zyn op de rechte maat getekent.
B. De potten zyn Op de zelve manier als de andere.