Pagina:Handwoordenboek der Grieksche taal.djvu/9

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VOORREDE.

Zoo lang men, volgens oude gewoonte, eerst Grieksch en daarna Latijn leerde, ontbrak het niet aan hulpmiddelen ter aanleering van eerstgemelde taal. Men bediende zich met vrucht van de Grammatica van Vossius, Wellbrus, Struchtmeijer, of eenige andere, en van het Woordenboek van Hedericus, vooral naar de verbeterde uitgave van den beroemden Ernesti. Doch zoodra men, op het voetspoor van ervarene leidslieden en kundige raadgevers [1], ook in ons Vaderland, de omgekeerde leerwijze begon in te voeren, en de jeugd eerst met het Grieksch en vervolgens met het Latijn bekend te maken; liet zich hoe langer hoe meer het gemis gevoelen aan geschikte in het Nederduitsch geschrevene leerboeken. De Grieksche Taalkunde der Heeren Dornseiffen, Weyting en Kappeyno Van de Copello, gepaard met het Grieksche Leesboek van Jacobs, waren hiertoe bij uitstek dienstig. Dan, niettegenstaande deze en andere soortgelijke hulpmiddelen, ontbrak het nog aan een Woordenboek. Dat van Hedericus, als zijnde alleen voor hun toegankelijk, die reeds eenige kennis van het Latijn bezitten, werd nu onbruikbaar; terwijl het Grieksch- en Hoogduitsch Woordenboek van J. G. Schneider, slechts ten halve aan het oogmerk voldeed, en buitendien om zijne uitvoerigheid en kostbaarheid voor eetstbeginnenden minder berekend was.

*

  1. Ik bedoel híer voornamelijk den grooten Wyttenbach, die in Praef. ad Sel. Princ. Hist. Gr. p. XXIV, zijne leerlingen aldus aanspreekt: Sane hoc gradu jam essetia, et Latinae simul linguae multo uberiorem accuratioremque teneretis scientiam, si puerilis disciplinae rudimenta prius in Graecis, quam in Latinis, possuissetis Literis. Quae ratio ut aliquando publice constituatur, optamus, sperare non audemus: adeo multa sunt quae prohibeant. Utinam privatim frequentetur! certe iis tenenda erit, qui puerum a primis inde annis ad egregiam Literarum scientiam informare velint. dat is: »Gij zoudt reeds op die hoogte zijn, en tevens eene veel naauwkeurigere en uitgebreidere kennis der Latijnsche taal bezitten, indien gij bij de eerste beginselen van uw kinderlijk onderwijs u eerst op het Grieksch en daarna op het Latijn had toegelegd. Dat zoodanige leerwijze eens openlijk vastgesteld worde, wenschen wij wel,