Pagina:Handwoordenboek der Grieksche taal.djvu/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
vi
VOORREDE.


Deze en andere beweegredenen spoorden reeds voor eenige jaren den Boekhandelaar Thieme, Uitgever dezes, aan, om in voornoemde behoefte zijner Landgenooten te voorzien. Op aanraden van kundige Onderwijzers ondernam hij het, voor zijne rekening een Grieksch en Nederduitsch Woordenboek voor de Scholen te laten vervaardigen in de vorm van het Klein Latijnsch Woordenboek van Scheller, uit het Hoogduitsch vertaald, en sedert lang bijna overal met vrucht gebruikt. Hij koos te dien einde het met hetzelfde oogmerk opgestelde werkje van A. C. Niz, keines Griechisches Wörterbuch, in etymologischer Ordnung, zum Gebrauch für Schulen, Berlin und Stralsund, 1808. Hij droeg de vertaling, en, in zoo verre het noodig mogt zijn, de omwerking of uitbreiding daarvan op aan den Rector der Zutphensche Scholen, den zeer gel. Heer J. Lenting. Doch deze had naauwelijks hiermede eenen aanvang gemaakt, of, door menigvuldige ambtsverrigtingen en andere bezigheden verhinderd, zag hij weldra van zulk eenen werkzamen en lastigen arbeid af. Zoo werd reeds in het midden der letter B, bladz. 90, bij het woord Πρόβλητος, de druk gestaakt: en Thieme, genoodzaakt naar een ander bevoegd persoon om te zien, liet door eene derde hand mij de verdere bewerking daarvan aanbieden. Niet zonder aarzeling nam ik dat werk over, en trachtte het op denzelfden voet, als mijn voorganger Lenting, te vervolgen.

    maar durven het niet hopen: zoo vele hinderpalen beletten het. Och of dezelve ten minste in het privaat onderwijs gehouden wierde! zij althans zullen dezelve moeten houden, die een jongeling van zijne eerste jaren af tot eene uitstekende kennis der Letteren willen vormen» Men weet hoe ’s mans wensch thans gedeeltelijk vervuld is: daar men in vele Scholen onzes Vaderlands gemelde leerwijze met vrucht heeft ingevoerd: in anderen de beginselen van het Latijn en Grieksch dadelijk met elkander vereenigt. Dit laatste zoude ik voor mij verkiezen. Het is toch altijd te vreezen dat, gelijk te voren om het Latijn het Grieksch, zoo ook thans, omgekeerd, om het Grieksch het Latijn verwaarloosd worde. Buitendien lette men op het doel zijner Leerlingen. Niet allen kunnen, niet allen behoeven Geleerden en volmaakte Letterkundigen te worden. Voor het overige vergelijke men hetgeen dezelfde Hoogleeraar naderhand van den grooten Ruhnkenius schreef, Vit. Ruhnk. p. 32: en hetgeen van Wyttenbach zelven verhaald wordt door deszelfs waardigen Leerling, den tegenwoordigen Gendschen Hoogleeraar, Mahne, in het onlangs uitgekomene Vita Wyttenbachii p. 71. Welk uitmuntend boek, niet minder dan het Elogium Hemsterhusii, en het Vita Ruhnkenii, aan alle jonge Literatoren is aan te prijzen.