Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/35

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

> DÂ

De derde laag wordt gevormd door eenen licht geelachtig grijzen leemachtigen zandmergel, in A de dikte van 1,3 el hebhende, Reeds is gezegd, dat de leemmergel der tweede laag benedenwaarts allengs zandachtiger wordt. Werkelijk is het ook niet wel mogelijk eene scherpe grens tusschen deze beide lagen te trekken, die integendeel schier onmerkbaar in elkander overs gaan, in dier voege, dat de kleur al lichter enolichter, en de zamenhang der deelen al losser en losser wedt, ‚naarmate de diepte toencemt Dat deze twee lagen eigenlijk bij elkander be- hooren wordt ook nog daardoor bevestigd, dat in e (nabij de vuurtoren) onder de laag zandmergel wederom eene laag zwart- grijze leemmergel gevonden wordt, geheel gelijk aan de daar boven liggende. Straks zullen wij zien, dat het gevalg hiervan is, dat daar ter plaatse eene watergevende wel in de zandmer- gellaag ís gevonden,

Ook deze laag bevat talrijke gerolde steenen , wederom groo- tendeels tot dezelfde rotssoorten behoorende als die in de hoo- gere lagen,

Onder de granietachtige gesteenten treft men er varscheidene aan, die geen waar graniet zijn, maar euriet of graauliet, De hier voorkomende zijn rood of wit gestreept,

Zandsteenen, heantwoordende aan de hooger liggende, zijn hier niet aangetroffen, maar, in stede daarvan, eenige stokken van eenen groveren en vaateren greawwachecandsteen of psam- miet, de grootste eenen doormeter hebbende van 7 duimen.

Onder de kalksteenen verdienen, als niet in de hoogere la- gen voorkomende, vermeld te worden: een violetrood en groen gevlekt stuk marmer, een geelgrijze harde kleihoudende kalk- steen, en bovendien eeu stuk Kälkhoudende kieselschiefer, zwartachtig grijs gekleurd, zeer fijnkorrclig , schelpachtig op de breuk, zander fossiìlen , 7 duimen in doormeter hebbende.

Ook zijn hier wederom verscheidene stukken dolerief gevon-