Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/42

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

== Ús

hande zoort, witte, geele, heldere en donkere van kleur, ja ìn sommige stakken zie ik onreinigheden van bladertjes, als andersins.”

Ook het antwoord van Cuper aan Witsen moge hier eene plaats vinden, als zijnde kenmerkend voor de meeningen van dien tijd, aangaande den aard des barnsteens. Den 23 Augus- tus van hetzelfde jaar schreef hij:

» Hetgeen UWE. mij schrijft van barnsteen op Urk is zeer opmerkelijk, te meer dewijl het mij toeschijnt dat hetzelve wordt gehaald wit den grond en uit de aarde van dit eiland, en dat de zee hetzelve afspoelende ontdekt waar het ligt. Ik verzoek U dit nader te onderzoeken en te doorgronden , omdat het zoe verschilt van het begrip van kenners, die vermeenen, dat deze stof liquïda uit de aarde komt en opdrijvende uit de zes, na zich neemt wat het cutmoet, vliegjes, visschub enzv."

Aan dit berigt sluit zieh de volgonde brief van Martinet, medegedeeld door Le Francq van Berkhey (}), aan wien kij gerigt was.

„ De heer Weermsar, predikant to Urk, schrijft mij (aan Martinet), oudtijds wierden er ware barnsteenen, geel en helder, brandende als kaarsjes, op ons Biland gevonden, dog nooit in menigte, Men vond ze alleen uw en dan meer of mi, In ‘t begin dezer Eeuw waren de Jongens gewaou dezelve aar strand op te zoeken, voor den Wel Ed. Gr. Achtb, Ambachts- heer Nicolaas Witzen, Burgemeester der Stad Amsterdam (*), die hier jaarlijks kwam en dezelve van de Jongens kagt: dog sedert dien tijd is er geen werk germeakt om ze op te zoeken, en ook weinig meer gevonden, en dus niet mogelijk om ze ge-

(E) Natuurlijke Historte van Hottand, Dl. IL, bl. 413.

{*) In het jaar 1660 werd het eiland doar zijnen toentunligen beer Jahan van de Werve verkocht aan de Stad Amsterdam, Zie Wage- waar, Pegenw. Staat dor Nederl. Dl. VIN. U). 630.