Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/48

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

ja :

peer het algemeen kleiner, doch er beviusden zich tuch onder.

van 0,2 el iu doormeter. Zeer vele dier steenen stemmen volmaakt overeen met die, welke in den bodem van het hoog- liggend gedeelte des cilands voorkomen. [Men treft daaronder Pe verschillende soorten van graniet, waarvan de roode ook hier de overhand heeft; ook is daaronder een stuk goed geken- merkt schriftgraniet gevonden; verders syeniet, gneis, waaron-

der één stuk met donkerroode veldspaath en kwarts in zeer dui- -

delijke scherp afgescheidene dunne lagen ; voorts euriet , veldsteen- porpbier , witteen violetroode kwarts, zwartachtig groene hoorn- steen, gele zandsteen, manmer , lichtgeelachtig witte Jurakalk , blautwachtig grijze kalksteen, krijt en talrijke vuursteenen.

Bovendien werden er nog, als fossilen uit oudere lagen af- komstig, op bet strand tusschen de rolsteenen gevonden: eene geheel in kalkspaath veranderde Astraea rotularis Michelin, waaraan, ten gevolge der afslijtng, de cellen alleen nog op sommige plaatsen goed herkenbaar zijn, en een steenkern, waarschijnlijk van Metania Zenkeri Dunker.

Overzigt en gevolgtrekkingen.

De thans- medegedeelde uitkomsten van het onderzoek des baderas van Urk en van het rif, dat dit eiland omgeeft, bewij- zen voldingend, dat het hooger liggende gedeelte met het rif van dituvialen, het lagere gedeelte daarentegen van alluvinien oorsprong is.

Merkwaardig is voorzeker de groots magtigheid van de dilu- vinte leernhank , welke het westelijk gedeelte des eilands vormt, en die wel nog uit onderscheidene lagen bestaat, doch welke blijkbaar allen cenen gelijken oorsprong hebben gehad, daar de grotere rotsfragmenten daarin van gelijken aard zijn, ofschoon zij in het betrekkelijk aantal van elke soort verschillen. Wel is

s

-

de