Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/49

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

. B —

waar wordeu dergelijke leembanken op vele nudere puuten in onzen diluvinten zandbodem gevonden, doch doorgaans van eene veel geringere dikte, Echter komen er elders voor, die ecue nog veel grootere mngtigheid hebben (*).

Dat die leernbank vroeger eene grootere uitgestrektheid heeft gehad, mogen wij ais zeker stellen, want, hoe vast. de bodem aak zij, zoe is zij tuch geenszins bestand tegen de door eenen bevigen wind opgeruide golven. Tijdens den storm in Februarij 1825, toen de kust door paatwerk ca steenglaoijing uog niet zoo beschut was, als tegenwoordig, werd, valgeus het verhaal van den Burgemeester, de hooge westzijde zeer beschadigd , zoo= dat op vele pinutscu het benedenete gedeelte gehecl door de golven was weggeslagen en de kust bijua loodregt was gewor- den. Ook de vuurbaak ís, uithoofde van het wegspoelen des bodems, herhaalde malen meer binnenwaarts moeten verplaatst worden. Opgerigt in het jaar 1617, stond zij in 1649 nog 112 voeten of 30 ellen van den zeekant, terwijl in 1661 , dus slechts twaalf jaren later, dic afstand tot vp 30 voeten of 8,5 el ver- winderd was (}}. Ook zaude er in vroegeren tijd, toen het eiland grooter was, ten Zuiden van hetzelve en ten Oosten van het Val van Urk, eene kerk gestaan hebben ($), volgens anderen (,) zelfs cen dorp tusschen het eiland en de Aout-


('} Zie de Prijscerhandeling van Hausmann, is de Natuurkundige verhandelingen vun do Holl, Maatschappij, DL, XIX, bl, 292,

(}) Wagenaar, Fegenw, Staat, Di. VEIE bh, 690, Be tegenwoordige vnurtoren, van een drapijend liebi met eene Argandscho lamp en dric Fresuelsche lenzen vanrzien, ia, gelijk het opschrift meldt, opgerigt ìn 1844, onder hel bestuur van Jonkheer A. €, Twent, Inspeeteur van het Joadswezen.

(9) Wagenaar ibid,

(JSecheltema, Btengelwerk, DI, VE, St. 2, bl. 77. Ket is ook op ground dezer feiten, dat Scheltema vermoed heeft, dat Urk, met het Eaktuuieer zand vereenigd, het ailand Flevo zoude hebben gevormd. A c- her Stratingh {L. e.p. 236} houdt dere meening voor onwaarschijn-