Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/65

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

'

DE PLANTENGROLG

b op een zoo klein eilnndje, midden in zee en van alle zijden open en bloot liggend, de plantengroei slechts weinig ontwikkeld is, kan wiemand verwonderen. Bepaaldelijk geldt zulks van de overblijvende planten, boomen en heesters, die er slechts spaarzaam worden aangetroffen en wel alleen op het hoog liggend gedeelte, te midden der luizen, waar zij nog eenige beschutting tegen den wind vinden. Daar ontmoet men voor de woningen hier en daar eenige Iindeboomen, wilgen en popu- lieren , wier toppen echter zelden hoven de daken uitsteken, In gen paar ommuurde tuintjes zijn ook enkcle appel- en pecron- boomen, en zelfs cen wijnstok, Doch alle deze gewassen dra- gen de blijken van in hunnen groei door den wind belemmerd te zijn. Iu een dier tuintjes worden ook aardappelen en eenige moesgroenten gekweekt, ofschoon met weinig gevolg, zoodat dan ook in de behueften der eilanders aan voedselgewassen door invoer van elders moet worden voorzien,

Pe geheele averiga bodem is met gras begroeid. Het hoog liggend gedeelte wordt als algemeene weìde gebezigd, terwijl het lrag liggend alleen hooi levert. Tussehen het gras staan een aantal andere jaarplauten verspreid, welker soorten echter uog verschillen naar gelang van de groeïplaats. Men kan vier zulke grociplaatsen onderscheiden, welke im de volgende lijst bij ver- korting zijn wmgedeid, namelijk:

1°, bet hoog liggend of diluviale gedeelte ;

ze, het mieuw aangespoclde stuk gronds zabij de haven;