Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/78

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

zeiÖbe

de drie gevallen te zeer uiteenloopend, dan dat zich hieruit iets laat besluiten.

Daarentegen duidt de verhouding der achterhoofdsbreedte tot de lengte (a:l) bij allo drie de schedels aan, dat de laatste vrij groot 15, terwijk de eerste (bij de volwassenen) de gemiddelde maat bij de overige schedels sléchts zeer weinig overtreft.

Een nog meer in het oog vallend verschil levert de breedte vaa het voorhoofdsbeen op, hetwelk bij allo drie de schedels smaller dan gewoonlijk is, en, daar de achterhoofdshreedto de gewone grootte heeft, zoo is de verhouding (e:a} tusschen deze beide breedten dan ook tamelijk veel afwijkend van de ge- middelde, en hebben de schedels, van boven op gezien, eene iets scherper wigvormige gedaante, waartoe de platheid en ge- ringe welving van het achterhoofd medewerkt. Ook geeft deze geringere breedte van het voorhoofdsbeen, gepaard aan de, de gemiddelde grootte iets te baven gaande, breedte van het ge- laat, waarvan de verhouding is uitgedrukt door p:7, zan het geheele aangezigt iets vols en ronds, hetwelk inzonderheid dat der beide schedels van valwasseneu kenmerkt, doch bij de der- de, welke, gelijk reeds is opgemerkt, waarschijnlijk aan een jonger vrouwelijk voorwerp heeft toebehoord, in merkelijk min- deren graad wordt waargenomen.

‘fot deze volheid en rondheid van het gelaat werkt mede de breedte van de onderkaak, Wel is waar ontbreekt deze, gelijk reeds gezegd is, aan de door mij onderzochte schedels, doch eensdeels had ik gelegenheid dit op te merken bij het trouwens geriug getal van mannen, die Zich, tijdens mijn bezoek, op het eiland bevondau (*), anderdeels echter mag men daartoe ook besluiten uit de meer dan gewond breedte van het grond-

(} Nagenoeg de gekevle mannetijke bevolking was toen ter viachvangat op zee. Het gelaat der vrouwen heeft over het algemeen eeneu minder ronden, meer ovalgn vorm, :

5