Pagina:Harting, Het eiland Urk (1853).pdf/88

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

_— Jh me

tureluurs (Fofanus calidrie Bechst), lijsters (Turdus mugi- cue L)}, weatersnippen (Seolopar Galinago L), regenwulpen (Numeniva Phacopur Letham}, en verschillende goorten van meeuwen (Larus L) bezoeken wel het eiland op hunne zwerf. toten , doch broedener niet. Hetzelfde geldt van de bergeenden (Anas tadorna L) eu zwarto zeetenden (Anas vigra), die ik in Maart in groote schoolen in da omringende zee zag zwemmen.

Als eene opmerkenswaardige bijzonderheid zij hier nog ver- meld, dat, volgens mededeeling van den vourtorenwachter, het zeer gewoon is, dat de vogels des nachts op het lieht van den vuurtoren aanvliegen en‚in hunne vaart stuitend tegen de harde 9 streepen dikke spiegelglazen des lantaarns, doed nedervallen, of op den omgang al pikkende tegen het glas blijven zitten, totdat zij met de hand gegrepen worden. Op eenen enkelen nacht had de wachter 147 vogels op die wijze gevangen, meest leeuwrik- ken, lijsters en spreeuwen. De katten op het eiland doen hier aok hun voordeel mede, want, daar er steeds eenige vogels waar beneden tuimelen, zoo wordt de vuurtoren elken nacht omsingeld door een gantat dezer dieren, welke op hun deel pan den buit wachten.

Wat de in de zee rondom Urk levende dieren betreft, zoo zal men hier wel geene volledige opgave daarvan verwachten, Alleen vermeld ik nog de op het strand gevonden schelpen van weekdieren. Zij zijn: Mya arenariz Lin., Fellina aolidula Lam., Cardium edule Lam., Mytilus edulis Lam, Buccinum undatum Lin. en Zèttorina litorea Fer. Van deze is de eerste soort ver- zeweg de talrijkste. Eindelijk zijn de steenen der glooijing, die tijdens den vloed overstroomd worden, bezet met. eene menigte zeepuisten , Balanus sulcatus Luam., die desgelijks ook vaak op de groote steenen van het rif worden aangetroffen, daar, waar, deze digt onder de watervlakte liggen.

Kammen