Pagina:Heemskerck op Nova Zembla.djvu/86

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
INGESNEEUWD 77

komen, 't was, omdat men hèm in zijn midden had. Men had eerbied voor den man gekregen, een diepen eerbied, waaruit gaandeweg verknochtheid en liefde waren ontkiemd.

En Barentsz, die zoo véél wist, had nu voorspeld, dat er spoedig een nacht zou komen van wel drie volle maanden lang. Hu! men mocht er niet aan denken, 't was, om er akelig van te worden! Maar, wat nog erger was, ook de kou, die tóch al zoo ontzettend kwelde, zou weldra nog véél erger worden, had de stuurman voorspeld. En de planken van het dak lagen niet eens gedreven. Door de reten kon men 's nachts duidelijk den sterrenhemel zien.

„Die naden zijn toch vreeselijk koud," zei de schipper op een morgen. „Zou daar nu heelemaal niets aan te doen zijn?"

Maar niemand wist er wat op te vinden, naar het scheen.

Intusschen had Jacob onzen barbier al een paar maal zacht aan zijn mouw getrokken.

„Wat zit je toch aan mijn goed te zaniken!" bromde Hans Vos.

„Meester Hans," fluisterde de knaap, „ik weet er wel wat op, om het dak heelemaal dicht te maken."

„Jij?" vroeg de meester. „Och kom, ventje, waar knappe koppen als de schipper, de stuurman en meester Hans Vos vergeefs naar een middel zoeken, daar zou jij meenen, dat je het gevonden had? Ga liever je A-B-boek nog eens door, manneke, en bemoei je niet weer met dingen, die boven je bevattingen gaan."

„Heusch, meester!" fluisterde Jacob weer, „ik...."

„Wat is 't, kleine man?" vroeg de schipper nu vriendelijk, „weet jij er soms iets op?"

„Ja, schipper, ik geloof het wèl. Toen ik vannacht niet goed slapen kon, en daarom maar wat naar de sterretjes lag te turen, dacht ik zoo, kijk, als ik de schip-