Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/101

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

85

Hebben ze voorraad van bouwstof in voldoende hoeveelheid, dan kiest iedere soort zijn eigen materiaal en houdt zich steeds aan een vaste bouworde. En er zijn heel wat soorten, zoodat een verzameling van phryganiden-huisjes een rijke verscheidenheid kan aanbieden.

Op het plaatje hierbij zijn eenige van de mooiste vormen afgebeeld. Hier en daar ziet ge kop en pooten van de kokerlarve uit het huisje steken. Sommigen hebben blijkbaar uitsluitend slakken of mosselschelpen, andere uitsluitend plantaardige bouwstoffen gebruikt, ik vond er eens een, die geheel van leege beukenootjes was gemaakt.

Een kokertje van leege
beukenooten (naar de natuur).

Hangen over de sloot takken van een elzeboom, dan worden de rijpe, zwarte proppen ervan ook gaarne als bouwstof gebezigd. De vormen in het midden van het groote plaatje, komen veel voor; die met levende slakken en die rechts daarnaast met zoetwatermosseltjes vaak bij elkaar in de zelfde sloot; de phryganiden links op de teekening bij die dotterbloem komen niet zoo vaak voor, en die het meest naar onder rechts zijn geteekend, zijn ook zeldzaam, althans in ons land: zij komen meest in snelvlietende beekjes voor, hun huisjes zijn geheel of ten deele uit zwaardere zandkorreltjes saamgelijmd; zij zouden dan ook zonder die ballast steeds met den stroom worden meegevoerd.

Links van de beide vergroote huisjes, op blz. 81 ziet ge een figuurtje, dat merkwaardig veel op een slakkenhuisje lijkt.

Een natuuronderzoeker uit Tennessee in Noord-Amerika, die het eerst die leege huisjes vond, heeft heel wat moeite