Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/123

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

107

De mannelijke bloemen van onze Waterpest bevatten negen meeldraden — een tamelijk ongewoon aantal ook. Tegen den tijd, dat die meeldraden "rijp" zijn — dus als zij gaan openbarsten en hun stuifmeel vrijlaten, — laat de geheele mannelijke bloem los van de plant, waarop zij zich ontwikkeld heeft, om vrij in het water rond te drijven. De helmknoppen, met klevend stuifmeel overdekt, steken dan buiten het bloembekleedsel uit — ze kijken overboord. Voort drijven de ranke bootjes over 't spiegelend vlak — in Juli en Augustus waaien geen stormen. Waarheen drijven ze? sommige stranden aan den waterkant en gaan verloren, andere blijven van den wal af en komen terecht bij de vrouwelijke bloemen, die gelijk met het water liggen en wier uitstekende stempels met de helmknoppen in aanraking komen. Eenige stuifmeelkorrels blijven op de stempelpapillen kleven, groeien door den stijl naar 't eitje en het zaad kan rijpen.

In hoofdzaak is deze manier van bloeien dezelfde als bij de Vallisneria spiralis, de beroemde plant, waarvan ik zoo even sprak. Deze groeit in het wild in Zuid-Europa, maar ieder liefhebber van aquariums bezit er wel een paar plantjes van en zal u graag een stekje geven. Ze wortelen in den bodem en groeien geheel onder water, lange bandachtige groene bladeren, die rechtop staan — een weinig uit elkander gebogen. Als ze goed licht hebben, gaan ze in 't aquarium wel bloeien ook en dat is de moeite waard.

Sommige planten ontwikkelen groene knopjes, onder water, op rechte steeltjes van 1 à 2 cM. lang, andere krijgen dergelijke knopjes, maar die zitten op een lang steeltje, dat net als een kurketrekker ineengedraaid is. Na eenigen tijd strekt die kurketrekker zich uit, totdat het knopje de oppervlakte van het water bereikt heeft. Daar opent het zich