Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/49

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

33

Belangwekkend is zijn levenswijze in hooge mate; hij is daardoor voor velen het voorwerp van studie geworden. Hij is dan ook gemakkelijk te bestudeeren, doordat hij niet bijzonder vlug in zijn bewegingen is, ten minste lang niet zoo behendig als zijn buurman, de gerande.

Al dadelijk merkt ge onderscheid met deze in de manier van zwemmen. Hij slaat zijn zwempooten niet beide tegelijk uit, maar roeit om beurten met de pooten: dit maakt op ons den indruk, dat hij door het water loopt of trippelt.

Ook bij deze keversoort zijn de mannetjes op het eerste gezicht gemakkelijk van de wijfjes te onderscheiden. Net als bij de gerande kevers, hebben de mannetjes aan het voorste paar pooten hechtschijfjes, maar van anderen vorm, die bij de wijfjes steeds ontbreken, bovendien zijn deze wat grooter dan de mannetjes. De onderzijde is niet geel, maar lijkt grijsachtig, doordat die zijde dichter en fijner behaard is: onder water schijnt die onderkant met zilver beslagen te zijn; die zilverglans steekt prachtig tegen het diepe zwart van het bovenlichaam af‚ en dit maakt den kever tot een gewenscht sieraad voor elk aquarium.

Houdt uw tante of uw grootmoeder goudvisschen, bezorg haar dan eens een paartje van hydrophilus (zoo heet de pikzwarte in het latijn, — waterminnaar beteekent het) en plaats er wat waterplanten bij in; dan doet ge een weldaad aan de vischjes.

In het eerst zal uw tante misschien iets tegen die griezelige beestjes hebben, maar als ge ze haar eens goed laat bekijken en haar verzekert, dat ze de vischjes geen kwaad zullen doen, zal ze er spoedig vrede mee hebben, dat ge wat zilver, smaragd en zwart bij haar goud hebt gevoegd; zij zal er misschien evenveel genoegen in vinden als in de goudvisschen, voornamelijk als ze ondervindt, dat haar lievelingen langer blijven leven, veel darteler worden, en dat het water niet zoo gauw bederft, al vergeet zij het te ververschen.

3