Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/64

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

48

Ik heb meer dan eens gelezen, dat natuuronderzoekers hebben opgemerkt, hoe het mannetje hierbij het wijfje ondersteunt; hij houdt het nestje in den goeden stand, zoodat het wijfje alleen maar heeft te weven; gezien heb ik het nooit, wel zag ik eens het mannetje voortdurend om het nestbouwende wijfje heen zwemmen, misschien wel om de wacht te houden; een enkele keer zag ik hem op het nestje zitten, terwijl het wijfje bezig was; ik heb toen iemand, die het weten kon, gevraagd, wat dat beteekende en kreeg ten antwoord; "dat dient om het lichte nestje onder te houden tot het klaar is."

De bovenhelft van het nest heeft de tor met licht weefsel gevuld, — onder in liggen de eieren, zoo is er al niet veel kans van omslaan, als het straks zal gaan drijven. Waterproof is het ook, en lucht en voedsel is er in voor de jonge larfjes.

Toch heeft de tor haar taak nog niet naar haar zin volbracht. Bij hevigen wind zou het hulkje toch nog kunnen vergaan; zij zal er een mastje opzetten; slaat het scheepje dan soms op zijde, dan zal het kleverig mastje het water raken, daarop steunen, om zich later weer op te richten als de vlaag voorbij is. (Zie fig. blz. 9.)

Dat mastje spint ze in opgerichte houding, met den kop naar beneden, de draden legt ze in de lengte tegen elkaar, elke volgende een eindje langer dan de vorige, zoo kan het mastje een paar centimeter lang worden. Ook hierbij hebben sommigen het mannetje zien helpen; wanneer het mastje zoo hoog is geworden, dat het achterlijf van het wijfje er niet meer bij kan, drukt het mannetje door zijn gewicht het nestje onder.

Als ge zoo iets bijzonders merkt, noteer het dan, lang niet alle pikzwarten bouwen op dezelfde wijze.