Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/71

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

55

die lang niet zoo levenslustig zijn als hun kameraadjes; ze zijn anders heel dik en schijnen ook gezond, maar het is slechts schijn; over een paar dagen ligt het vischje herhaaldelijk op zij aan den oppervlakte en eindelijk sterft het; dan komen kleine platte witte draden uit zijn lichaam te voorschijn, die over de oppervlakte heenkronkelen; het zijn een soort lintwormen, die het vischje den dood hebben aangedaan. Maar nauwelijks hebben de eenden in de sloot of de vijver die dingetjes bemerkt, of ze schieten er op af, en de wormpjes zijn naar binnen en dood; dood, ja wel, maar nog niet geheel en al; die wormpjes hadden ontelbare eieren bij zich, die levend het lichaam van den eend weer verlaten, niet als eieren, maar als uiterst kleine, alleen met een vergrootglas zichtbare diertjes; ze draaien en kronkelen met behulp van fijne trilhaartjes door het water, en bij het ademhalen door de stekeltjes geraken ze weer tusschen hun kieuwen en zoo in het lichaam, waar ze zich opnieuw tot wormen ontwikkelen.

Zoo komen er vele stekeltjes in den vijver om het leven, maar hun dood is toch niet geheel nutteloos voor de andere stekeltjes, al is het erg voor hen, die dat lot treft; op die wijze wordt een al te sterke vermeerdering tegengegaan, die ten slotte immers den hongerdood van allen moest ten gevolge hebben.

Zorg nu vooral, wanneer ge uit een groot aantal stekeltjes een paartje uitzoekt, om in het aquarium te houden, dat ge gezonde neemt; bemerkt ge, dat een enkele erg op zijde zwemt, neem hem dan uit de flesch, vóór dat hij sterft; wel schijnt het waar te zijn, dat de eieren van de stekelwormpjes eerst een eendenmaag moeten passeeren, om weer voor andere stekeltjes gevaarlijk te kunnen zijn; maar zeker is dat nog niet, en er zijn nog andere vischparasieten, waardoor uw ziek stekeltje aangetast