59
Misschien hebt ge dan ook gelegenheid, eens op te merken, hoe aardig hij zoo'n ingegraven nestje van de noodige zuurstof voorziet. Hij staat soms minutenlang loodrecht boven de opening, den kop naar beneden en drijft met alle vinnen en met den zijwaarts gebogen staart een bestendigen stroom van versch water, in en door het eiernest heen.
Nestbouwende visschen zijn er maar weinig; in ons land maar één; en opmerkelijk is 't dat het stekeltje, die ééne, zoo'n gering aantal eieren legt, een twintig of dertig hoogstens, en die zijn soms nog van meer dan een wijfje afkomstig. Dat voor de veiligheid van al de honderdduizenden eieren, die een haring of een kabeljauw schiet, niet gezorgd behoeft te worden is duidelijk; als er maar een klein aantal van uitkomt, zal de visch niet uitsterven.
Maar het stekeltje heeft er in vergelijking zoo weinig, daarom zorgt het mannetje er zoo goed voor. Daarom? Och, dat is maar bij wijze van spreken, — het stekeltje met zijn goudroode borst, weet van de inrichting in de natuur immers niets. Het is geen mensch, die vergelijken, nadenken en oordeelen kan wat nuttig voor hem of zijn nakomelingen is. Hij doet het, omdat hij het moet doen, hij kan niet anders, de natuurdrift dwingt hem er toe, en — als wij het hem zien doen, bewonderen wij niet alleen dat redelooze vischje, maar in dat vischje de wijze inrichting der levende wereld zelve, Hem die in dat vischje die drift heeft ingeschapen, of gezorgd heeft, dat die er in ontstaan kon.
Maar hoe nu onze kleintjes in het leven te houden, om ze te zien wassen? Dat is zeer lastig in een kleine flesch, iets minder in een groot aquarium, maar toch in beide mogelijk.
Houd bij alle pogingen, die ge doet om uw dieren of planten in het leven te houden, toch steeds in gedachten, dat daartoe vier zaken onmisbaar zijn: voedsel, lucht, licht en reinheid. Het laatste klinkt misschien wat vreemd voor