Naar inhoud springen

Pagina:Heimans&Thijsse1895InSlootEnPlas1stEdition.djvu/84

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

68

daphnia's, uit de wintereieren komen in het voorjaar weer nieuwe daphnia's; deze eieren vormen het eenige overblijfsel van onze onvermoeide huppers, dat den winter overleeft.

De visschen, donderpadden, ruggezwemmers en de ontelbare kever- en libellen-larven zijn het niet alleen, die de dichte drommen der éénoogige daphnia's ijler maken.

Onder het groene blad van het drijvend kroos verborgen, loert een monster op die ongelukkige diertjes, dat zijn weerga niet heeft in onze zoetwaterslooten of plassen. Alleen in de volle zee vindt het zijn gelijken, maar dan in reusachtige afmetingen.

Daphnia

Ge hebt misschien wel eens gehoord van de reuzenpolypen, die met hunne lange voelarmen den parelduiker omstrengelen, zoodat te vergeefs door zijn kameraden in de boot zijn terugkomst aan de oppervlakte wordt verwacht; of wel eens een plaat gezien van de kraken, die fabelachtige monsters uit de Noord-Atlantische Oceaan, die met hun reuzenarmen het schip om de masten grijpen en het met onweerstaanbare kracht in de diepte trekken; of anders zeker wel van de inktvisschen, die vleeschzakken met 8 armen, die als slappe touwen door het water zweven, tot een visch, een kreeft of een schildpad binnen het bereik der voelarmen komt; deze tentakels beginnen dan plotseling als slangen te kronkelen, en