Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/156

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

134

Als rustpunten voor de oogen, hier en daar en ginds donkere boschjes elzen en berken, waaruit witte en gele en roode en blauwe sterren ons uit de verte tegenflonkeren: nieuwsgierige bloemenoogen, de vreemde indringers verwonderd aanstarend.

Een vlucht kieviten schiet schuin, klapwiekend op: brons en staal, met aan weerszijden wit en zwarte wanten.

Hebben die vogels hun dons op het mos achtergelaten? Neen, het zijn de wit-zijden pluisvlokken van het wollegras: zooveel bakens voor een ingewijde, dat op die plek het proces nog niet is geeindigd, dat daar de voet nog geen steun vindt, dat daar het land nog in wording is.

Achter de hooge, gele bloemtrossen van de wederik schemert het rood en paars in het ijle gras; dat zijn orchideeën in bloei; heerlijk, daar is de grond al vaster.

Hoor de gorzen en rietzangers in de boschjes zonderling fluiten; dat zijn signalen voor de jongen, die voor het eerst uit zijn; "Onveilig!" "Kom, kom!" of "blijf waar je bent!" "Duik op de takken!" "Kruip onder het mos!"

Onder het voortgaan zakt de voet in 't bleeke veenmos; op sommige plaatsen vult zich de prent, door onze voeten gedrukt, terstond met een geelbruin water. Blijf daar niet te lang staan; want op zulke plaatsen loert onder het groen tapijt een monster, dat u, indien ge het tarten wilde, duim voor duim zou inzuigen; dat u langzaam maar zeker, met onweerstaanbare macht naar onder zou trekken, alsof ge in het drijfzand waart geraakt. Maar hier op dit landje moet ge het gelukkig eerst làng tarten, voor het u inslokt, want een natte voet is de eerste en goede waarschuwing. Al zonkt ge ook tot de knieën, er is nog wel uitkomen aan. Toch moet ge nooit alleen door het mos in het rietland gaan.

Kijk eens voor u! Wat een roode glans heeft hier het veenmos; zouden het bloempjes zijn, buk eens... Wat is