Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/221

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

199

De plaatjes op de vorige bladzijde zijn het gevolg van die haastige teekenarij. Die dikke fleschjes onder de bloemen zijn rijpende vruchten, verkregen zonder insecten-bezoek.

Deze zelfde drosera-plantjes hebben mij onlangs nog een verrassing bezorgd, waar ik heel blij mee ben; 't is misschien wel een ontdekking, en daarom wil ik het u even vertellen, al is het wat moeilijk te begrijpen.

Het is niet buitengewoon zeldzaam, dat insectenbloemen steeds gesloten blijven en toch rijpe zaden voortbrengen, zooals ik u zooeven van de drosera's vertelde; dat is al bij tal van gewassen opgemerkt.

Maar iets, dat niet zoo algemeen aangetroffen wordt, is, dat sommige planten er tweëerlei bloemen op na houden. Bloemen, gewone gekleurde bloemen, met meeldraden en stampers, die door insecten bestoven worden; maar ook heel anders gevormde bloemen, die geen mensch op het eerste gezicht voor bloemen zou houden. Deze verbergen zich onder de bladeren vlak bij de grond, soms in de grond; ze zijn flauw gekleurd, witachtig of groen en hebben geen bloembladeren; ze gaan ook niet open, want op insectenbezoek zijn ze niet ingericht, dat bewijst de afwezigheid van bloembladeren en honig, die door geur of kleur konden lokken; 't is een nietig kelkje van één à twee millimeter met meeldraden en stampers dicht opeengedrongen.

Nu kende ik eenige planten met zulke merkwaardige bloemen; bij mijn Maartsche viooltjes in de tuin (die in dit jaar niet of nauwelijks openlijk gebloeid hebben, doordat ik verhuisd ben en ze overgebracht zijn) heb ik geheime bloemen bij tienen geteld.

In 't begin van December van het vorig jaar, ging ik eens kijken of ik nog rijpe vruchten kon vinden en jawel: onder de bladeren nog twee of drie half opengesprongen, of reeds leege vruchten.