Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/283

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

257

Wat dat zijn? Ik dacht dat jullie al wist, hoe het bij de varens toegaat?

"O, die draadjes; die slangetjes, die voortkronkelen in het water door middel van lange haren."

Doorgegroeide haarmosstengels.

 

"Precies, en toch een beetje anders; maar er zitten ook van die haren aan. Nu, die dingen marcheeren naar andere mosstammetjes, die niet van die roode bloempjes hebben. Daar worden ze met blijdschap ingehaald. De tocht gaat door het water; de meeste wachten dan ook tot het sterk regent of het land onder water staat.

O, eerst had ik je moeten vertellen, dat bij dit mos, net als bij de wilgen b.v., de meeldraad- en de stamperbloemen niet op dezelfde plant voorkomen. Dit andere mosstammetje draagt op zijn top, tusschen dicht opeengedrongen

17