Pagina:Heimans&Thijsse1896DoorHetRietland1stEdition.djvu/35

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

17

eens bezien — en ieder, die wel eens het voorrecht gehad heeft, zulk eene gebeurtenis te bespieden, moet het erkennen: de vogeltjes beraadslagen formeel met elkander over het gebruik, dat van zulk een bijzonder stukje bouwmateriaal gemaakt moet worden.

Eerst wordt geprobeerd, om er een hoofdsteun voor het hangend onderhuis van te maken, maar dat vertrouwen ze eigenlijk toch niet — de draad is wat kort en kan aan weerskanten maar driekeer door de reeds bestaande wand heengewerkt worden. De snavel doet dienst als rijgnaald.

Nu wordt de draad met bek en pooten weer eruit getrokken — manlief vindt het zeker vervelend, zoo voor de prins te werken, want hij zit weer boven op een rietstengel luidkeels te probeeren of hij zich de naam weet te herinneren van iemand in de familie die niet "karekiet" heet. Maar ze heeten allemaal karekiet. Het wijfje heeft nu de draad in 't rond om de rietstengels gevlochten en schijnt nu wel uit te zien, of er haast weer wat bouwstof gebracht wordt.

Dan gaan ze samen eten zoeken. Ze behoeven niet ver van huis te gaan, het rietveld is hun jachtterrein, overvloedig voorzien van allerlei vliegend en loopend wild, het meest naar de waterkant, waar al die mooie schitterend gekleurde bloemen staan.

Daar gonst het van allerlei mugjes en vliegen en hommels en bijen, waartusschen de hongerige libellen met opgesperde kaken rondzwermen, verslindend onder het vliegen, al wat zij te pakken krijgen.

Onze karekieten bekruipt ook wel de eerzucht, om hun buit in de vlucht te bemachtigen, en al gaat het hun in vergelijking met de libellen wat lomp en log af, het lukt hun dikwijls genoeg. Zelfs heb ik wel een karekiet een groote waterjuffer zien ophappen, hetgeen voor hem natuurlijk een allerwonderlijkst kunststuk en een geweldig buitenkansje was.

2