Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/100

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

86

plantje; ik kan me haast geen heide zonder dit voorstellen. Gemakkelijker gaat het kweeken uit zaad. Daartoe moet ge straks een paar steeltjes plukken, waarvan het bloemkorfje al in een "kaarsje”, een pluizig bolletje, is veranderd; onder aan elk pluisje zit een rijp zaadje.

Meer plezier kunt ge van dit bloempje hebben. Een viooltje? Ja, twijfelt ge daar nog aan? O, de heide, die nu eenmaal bij ieder de naam heeft van dor en kaal te zijn, draagt zulke mooie bloempjes. Roosjes en viooltjes, morgen- rood en hemelsblauw, wat verlangt ge meer ?

Het viooltje van de heide is klein, dat is waar, maar in fijnheid van kleur, doet het voor geen van zijn naamge- nooten onder.

Het is haast niet in de hand te houden, dit honds- viooltje; de bloem is het grootste wat er aan is. Maar lang niet alle heide-viooltjes blijven zoo nietig. Ga maar eens mee naar die kuil tusschen de heuvels, daar vindt ge het- zelfde viooltje; ’t is er beschut tegen de felle middagzon en heeft een minder droge standplaats; de uitwerking van schaduw en vocht is verbazend; de centimeters van onze eerste vondst op de toppen, zijn hier in het dal tot deci- meters uitgegroeid, tenminste wat stengel en bladeren be- treft; toch is de bloem ook wel dubbel zoo ‘groot en even fraai blauw. Hoe mooi verloopen de donkere aderen van het onderste bloemblad, door de witte vlek heen,- naar de ingang van de spoor.

Wilt ge thuis de verandering van dit dwergje eens waar- nemen, zet het dan in de tuin in een hoek, die alle morgens door de zon wordt beschenen, of tusschen de heesters in. In ’teerst geeft ge het gewoon zand met wat tuinaarde vermengd; en tegen het voorjaar teelaarde of wat bloemen- mest; ge zult eens zien wat een reus het wordt; bloemen bij tientallen, hoe langer hoe grooter en mooier.