112
dennenmuur dwarrelen ze bij honderden op en neer, schieten op eens een eind ver over de heide en keeren dan vlak over de grond naar het schaduwbosch terug.
Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen. |
Geopende knop
van Jasione.
Dat
zijn echte, zomersche heidevlinders: Satyrus semele;
boven geel en bruin met oogvlekken, soms scherp
als met inkt geteekend, soms onduidelijk, alsof
bij het kleuren waterverftinten in elkaar geloopen
waren. ’t Zijn bijzonder vlugge diertjes; bij zonne-
schijn zijn ze moeilijk te vangen.
Ook met een net lukt het niet licht; ze ge- bruiken, als ze opgeschrikt worden, vaak een list, die ons verbaast. Ge doet een slag; mis! En ene meteen is het diertje weg. Alleen als ge het kunstje kent, dat de vlinder gebruikt, kunt ge hem terug- vinden.
Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen. |
Enkele bloemen van Jasione montana.
Links : met stuifmeel op de stempel. Rechts:
met rijpe stempel.
Hij weet zich verbazend snel op de grond te bergen,
zoo mogelijk op een plekje
waar de grijsgrauwe, kale hei-
grond bloot ligt. Zijn boven-
vleugels heeft hij ingetrokken,
zijn grijs-grauw gemarmerde
ondervleugels zijn niet van de
heibodem te onderscheiden, en
schaduw, die hem misschien
verraden kon, geeft hij ook
niet, want hij legt zich schuin;
soms bijna plat op de bodem.
Zie, daar zit er een te snoe- pen aan de goudgele bloempjes van de verversbrem, Genista tinctoria, die nu op heide de bremkleur vertegenwoordigt; Genista pilosa is al lang uit- gebloeid.