113
Doe maar eens, of ge de vlinder wilt vangen; misschien vertoont hij zijn kunst; er zijn hier kale hei-plekken genoeg.
Houd hem goed in ’t oog! Daar gaat hij, jaag hem nu na, weg is hij; ge hebt hem zien neerkomen en toch bemerkt ge het diertje niet meer, zoo volmaakt bootsen zijn kleuren de heibodem na.
Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen. |
Heivlinder (Satyrus Semele.)
Wat geurt de thijm hier sterk, en toch moet dat ééne
kleine struikje het doen; een ander zie ik niet. Ga er een
oogenblik bij zitten. Een takje nemen we mee in ’t knoops-
gat, dat riekt nog uren lang; aardige bloempjes, niet waar;
een gespleten slangentongetje steekt omhoog uit sommige
van die paarsroode kelkjes, een paar meeldraden uit andere,
Daar is toch nog een tweede struik; alleen aan de bloem