Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/128

Uit Wikisource
Er is een probleem opgetreden bij het proeflezen van deze pagina

114

kunt ge zien en ruiken, dat het ook thijm moet zijn; maar wat een verschil in groei, in ‚„hábitus”, zou een bloemkweeker zeg- gen. De eene struik ineengedrongen, de bladeren en bloemen dicht op elkaar, de andere hoog en ijl; in sommige boeken worden deze twee vormen van thijmstruiken dan ook als verschillende soorten beschouwd.


Op deze plek in de tekst zou een afbeelding moeten verschijnen.

Thijm, (gedrongen vorm.)


't Toeval kon u wel eens witte thijm doen vinden; dat beteekent geluk; droog er vooral een takje van en leg het in uw lievelingsboek; het deelt zijn geur er aan mede, en herinnert u jaren lang aan de dag, waarop ge het vondt.

Ook de witte heide brengt geluk aan; maar witte calluna te vinden, is “nog grooter buitenkansje dan witte thijm. Zoo’n albino is altijd een vondst van belang. Verklap de plekjes, waar ge ze weet te staan, maar niet aan Jan en alleman; anders zijn ze gauw verdwenen. ;

Witte heide maakt een zonderlinge, verrassende indruk. Vooral als de struik midden in een onafzienbare. menigte van zijn paarsrood bloeiende naamgenooten prijkt; en dat. wit is geen verbleekte kleur, geen licht lila, zooals ’t vaak