Pagina:Heimans&Thijsse1897HeiEnDennen1stEdition.djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

8

zelf en leg hem er tusschen. De naam vind ik dan meestal wel door deze dikke boeken met platen.

Zij nam uit een kast een paar oude boeken met harde, bruine omslagen; ik vond de platen prachtig en ik was blij, toen ik er planten in afgebeeld zag, die ik dadelijk herkende. ’t Meeste trokken mij de Nederlandsche namen aan, die boven de beschrijving stonden, en ook de Fransche vertaling aan de voorkant van elke bladzijde. Ik heb, geloof ik, niet naar de titel van het boek gekeken; ze leken veel op de eerste deelen van de Flora Batava, die ik later leerde kennen.

"Blader ze maar eens door,” zei Kruiden-Marie, "dan zal ik ondertusschen eens kijken, of mijn vriendjes ook op me wachten.”

Meteen schoof ze het raam op en strooide een handvol versche miereneieren op de vensterbank. Bijna op hetzelfde oogenblik werd mijn aandacht van het boek afgeleid door een kort, helder gezang; een heideleeuwerik streek op de vensterbank neer, keek nieuwsgierig de kamer in, en scheen even te schrikken toen hij mij zag; maar hij bedacht zich en begon gretig te peuzelen; een tapuit met roode borst en een paar gele kwikstaarten kwamen zonder "goeie middag” te zeggen deelnemen aan het maal; maar een kuifmees liet eerst zijn vroolijk schetterliedje hooren, voor hij zich aan de maaltijd zette.

Ik keek tusschen de glazen met goudgele brem door, en over de druk-pikkende vogeltjes heen naar de heide; de zon straalde over het golvende grijs-bruine en rood met geel gespikkelde landschap, en deed hier en daar een zandige plek schitteren of er licht brandde. De lucht trilde boven de heuveltjes, als ’s winters boven de warme kachel.

Heel in de verte boven een donkergroen dennenbosch stak een torentje uit; de leien schoten aan één kant stralen af, of het brandspiegels waren; de leeuwerik op de vensterbank